De campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen 2026 zijn begonnen in Baarn. Er worden ineens verdacht veel schriftelijke en mondelinge vragen aan het college gesteld, alsof een paar jaar inactiviteit goed te maken is in een paar maanden campagne.
Sport vergelijkingen zijn wat makkelijk (van mijn kinderen mag ik hier geen ‘cringe’ schrijven, dat is pas ‘cringe’ begrijp ik) maar in dit geval is het wel erg toepasselijk. Wat vorige week in de raad gebeurde bij een barrage aan vragen over het COA is goed te vergelijken met wat voor mij voetbal als kijksport grondig verpest heeft; het is vooral toneel in plaats van dat de focus op de bal ligt.
Voor mij als nieuwe lijsttrekker en aanvoerder van een lijst met nieuwe mensen is dit een dilemma; is dit wat nodig is om ‘gezien’ te worden? Hoe worden wij zichtbaar in de media, en willen we dat eigenlijk wel? Waar vinden wij eigenlijk dat het over moet gaan?
Eugene Leenders van de Baarnsche Courant riep afgelopen week bij een informatieavond over raadsakkoorden terecht dat voor alle partijen het voornaamste verkiezingsthema wel weer een variatie van “wonen, wonen, wonen” zal zijn net als de afgelopen 12 jaar. Terecht punt, dit is een van de thema’s waar we als inwoners van een kleine gemeente veel last van hebben. Al zijn het vooral landelijke regels die een oplossing in de weg staan. Maar is het daarom niet toch het (belangrijkste) thema? We staan als Baarn voor grote opgaven op allerlei vlakken en wonen is het onderwerp waar bijna alles samenkomt; vergrijzing en veranderende woon- en zorgbehoeften van ouderen, klimaatverandering en de noodzaak van goed geïsoleerde huizen in groene buurten zodat zowel natte winters als hete zomers geen probleem vormen, de vraag naar meer woningen door veranderingen in de maatschappij ten aanzien van gezinnen en de situatie van starters, de behoefte aan verbinding met anderen door een levendig dorp met verenigingen en voorzieningen.
GroenLinks Baarn heeft de afgelopen 4 jaar door de chaos bij de grootste coalitiepartij als bindmiddel en lijm in de coalitie en raad gefungeerd, door goed gedegen raadswerk en de inzet van onze wethouder in het college. Doodgewone saaie politiek, zonder ophef, maar wel effectief. En daar voel ik me prettig bij, dat is waar ik voor wil staan.
Om toch maar bij de sport vergelijkingen te blijven, ik heb jarenlang rugby gespeeld, een sport waarbij je als team probeert de bal naar voren te krijgen, waar doorzettingsvermogen en inzet uiteindelijk beloond wordt, waar praten met de scheidsrechter not done is en doen alsof al helemaal niet, waar je na afloop gezellig met beide teams in de kantine een biertje drinkt ondanks dat je elkaar net 80 minuten onder het gras hebt geprobeerd te stoppen. Politiek (en voetbal) wens ik wat meer Rugby toe.