Juist in ons dichtbevolkte land moeten er gebieden zijn waar flora en fauna zich ongestoord kunnen ontwikkelen. Het is steeds opnieuw een uitdaging om in de lokale politiek steun te vinden voor deze visie. In deze terugblik drie actuele voorbeelden die afgelopen maand de fractie bezighielden.
HUP’pen voor HUS’sen
De bossen ten westen van de Amsterdamsestraatweg zijn eigendom van Staatsbosbeheer en een aantal particuliere landeigenaren. Verreweg het grootste particuliere landgoed is Pijnenburg: het omvat zo’n 10 procent van de totale oppervlakte van onze gemeente. Onlangs nodigde de landgoedeigenaar, de heer Insinger, mij uit om eens uitleg te geven over de manier waarop hij dit landgoed beheert. Hij rekende voor dat dat jaarlijks veel geld kost en dat hij dat moet terugverdienen met zogenaamde ‘kostendragers’. Door de jaren heen heeft hij op Pijnenburg verschillende van die kostendragers ontwikkeld. Bekende voorbeelden zijn Theehuis ‘Het Hoge Erf’ en het Klimbos aan de weg naar Lage Vuursche.
Afgelopen maand spraken we over een nieuwe kostendrager: de raad werd gevraagd een ‘verklaring van geen bedenkingen’ af te geven voor drie hondenuitlaatplaatsen (‘HUP’pen’), waar commerciële hondenuitlaatservices (‘HUS’sen’) gebruik van kunnen maken.
Het gesprek met de heer Insinger heeft me inzicht gegeven in de financiële kopzorgen van landeigenaren. Toch heeft onze fractie als enige besloten niet in te stemmen met deze ontwikkeling. Doorslaggevend daarin was onze visie op natuur. Wij vinden dat drie HUP’pen die te veel belasten. Natuurbeschermers vertelden ons dat de bewegingsvrijheid van het wild wordt beperkt, de vegetatie beschadigd en de arme zandgronden aangetast door de uitwerpselen van de honden.